I have a dream

Je hoort het Martin Luther King zo zeggen: I have a dream. Het is een prachtig voorbeeld van hoe krachtig dromen kunnen zijn. 50 jaar geleden sprak Martin Luther King jr. deze woorden uit en ze zijn nog steeds vol betekenis.

Op 27 augustus 1963 wist Martin Luther King jr nog niet exact wat hij de volgende dag zou gaan zeggen tijdens zijn speech in Washington. Hij heeft een deel geïmproviseerd.
De Mars op Washington op 28 augustus 1963 was georganiseerd door de burgerrechtenbeweging die hun eis van rassengelijkheid en werk kracht wilde bijzetten. Martin Luther King jr. was de laatste die de menigte van ruim 200.000 mensen toesprak. Door zijn krachtige speech, zorgvuldig gekozen woorden en de intonatie van “I have a dream” is het een onvergetelijke speech  geworden. King jr. vertelde vol passie waar hij in geloofde: hij geloofde erin samen, blank en zwart, op weg te zijn naar vrijheid.

Waarom onthouden we zijn woorden? Volgens Jaap de Jong, hoogleraar retoriek, doordat het een puur idealistische toespraak was, met een droom als visie. Een droom waar iedereen achter kan staan: gelijkheid tussen mensen is een mooie gedachte. En mensen vinden het pijnlijk dat  die gelijkheid er nog niet is. King jr was er een ster in om mensen mee te nemen in zijn droom. Hij zei niet: om die droom te verwezenlijken heb ik de volgende zeven punten. Hij zei ook niet: ik heb een plan. Hij was een retoricus in optima forma.

In 1964, een jaar na de speech, kreeg Martin Luther King jr. de Nobelprijs voor de Vrede. In 1966 werd de Voting Rights Bill aangenomen die discriminatie bij stemmen verbood.

Klik op de foto om de speech van Martin Luther King jr. te beluisteren

We beginnen de draad weer op te pakken na de vakantie. Wat we vaak tegen onszelf en tegen elkaar zeggen na de vakantie is: laten we proberen zo ontspannen te blijven als we in de vakantie waren. Kennelijk kunnen we in de vakantie veel dingen loslaten. Loesje drukt het mooi uit met: in de vakantie spelen we massaal verstoppertje. Dat is zo en we vinden het prima. Sociaal geaccepteerd massaal loslaten, zou je het kunnen noemen. Waarom komen we dan na de vakantie zo snel weer in een kramp en houden we van alles vast? Daar zijn boeken over vol geschreven, dus daar ga ik me niet aan wagen. Wat ik wel interessant vind, is de vraag hóe je dingen kunt loslaten. Daar heb ik laatst een paar mooie handreikingen voor gekregen die ik graag doorgeef.

De eerste manier is: stel je voor dat je datgene wat je wilt loslaten op een papiertje schrijft. Dat papiertje rol je op en stop je in een ballon. Je blaast de ballon op. Als je de ballon in je hand hebt, ga je voor jezelf na of je hem wilt laten gaan. Zo niet, dan is de stap kennelijk nog te groot. Bedenk een tussenstap en probeer het nog eens.

De tweede manier is: je stelt je voor dat je een vogel op je hand hebt. Je houdt de vogel subtiel vast met zijn pootjes tussen je vingers. Het papiertje waarop staat wat je wilt loslaten heeft de vogel in zijn snavel. Als je de pootjes van de vogel loslaat vliegt hij weg, met jouw papiertje….. Besteed aandacht aan het wegvliegen. Zie het, voel het en hoor het 🙂

Ik heb het al een paar keer uitgeprobeerd met mensen die ik begeleid en …. het werkt. Doe er je voordeel mee. Ik wens je veel ontspanning 🙂

Herma Wichman

P.S. Nog een uitspraak van de o zo slimme Loesje: als je loslaat heb je twee handen vrij.

Er was eens een jongen die in de laatste klas van de middelbare school zat. Tijdens de Nederlandse les gaf zijn lerares de klas de opdracht om een opstel te schrijven. Onderwerp van het opstel was: wat is je droom? De jongen raakte tijdens het schrijven helemaal in zijn element. Hij schreef dat hij naar Amerika wilde emigreren om daar een ranch te beginnen. Hij droomde van een groot terrein, wel 500 ha. Hij zag helemaal voor zich hoe hij alles zou inrichten, wat voor dieren er liepen en hoe hij in zijn inkomen zou voorzien.

Trots leverde hij zijn opstel in bij de docente. De volgende dag kreeg iedereen het opstel terug. De lerares had ze allemaal gelezen. Bij hem stond ze stil om te vertellen dat ze hem een onvoldoende had gegeven. Ze vroeg hem na de les te blijven zodat ze het met kon bespreken. Ze stak na de les meteen van wal. Ze vroeg zich af hoe hij kon denken dat hij met zijn afkomst een ranch kon beginnen. Als ze een opdracht gaf om een opstel te schrijven over je droom, was het vanzelfsprekend de bedoeling om te schrijven over een realistische droom. De lerares gaf hem de opdracht om diezelfde avond een nieuw opstel te schrijven en nu over een haalbare droom.
De jongen was helemaal van slag. Hij ging naar huis. ’s Avonds vertelde hij zijn vader wat er gebeurd was en vroeg hem wat hij nu moest doen. Zijn vader zei: “Denk er rustig over na. Er komt vanzelf een oplossing naar boven die voor jou het beste is.” Nou, dacht de jongen, wat heb ik daar nou aan?! Hij nam de raad toch aan. Hij nam de tijd voor zichzelf en ging sudderen en broeden…..
De volgende dag vroeg de docente naar zijn nieuwe opstel. Tot haar verbazing zei de jongen dat hij geen nieuw opstel had geschreven. Ze vroeg hem waarom niet. Hij zei: weet u, laten we het houden zoals het is. Dan bent u gelukkig met het geven van die onvoldoende en ik ben gelukkig met mijn droom.

Afgelopen week sprak ik de schaapherder van de schaapskudde op Radio Kootwijk. Het was een leerzaam gesprek over leiderschap en hoe je met zo min mogelijk inspanning je doel bereikt. De herder vertelde hoe het iedere herder jaren kost om zijn kudde optimaal te organiseren. De vraag die mij het meest fascineerde was wie nu eigenlijk de leider is in de kudde. Hij vertelde hoe hij zijn hond altijd nauwlettend in de gaten houdt. Die weet namelijk veel beter wat er nodig is – op de werkvloer zou je kunnen zeggen – om de kudde bij elkaar te houden en in de gewenste richting te leiden dan de herder zelf. Als de herder zelf de touwtjes in handen zou nemen, heeft dat twee consequenties: zowel hij als zijn hond worden doodmoe. Hijzelf omdat hij nou eenmaal minder inzicht heeft in hoe hij zijn kudde in de gewenste richting kan leiden. En zijn hond omdat die enorm veel commando’s zou krijgen en daarom onnodig hard zou moeten werken. Het gevolg zou zijn dat ze ’s avonds allebei afgepeigerd zouden zijn en weinig voldoening zouden hebben over wat er die dag bereikt was.

Dan zijn er nog de schapen.  De herder doet de drie schapen die hem het beste volgen een bel om. Die zijn daarmee de leiders van de kudde. Interessant: de beste volgers zijn de leiders…

Op deze manier organiseert de herder een heel systeem dat met de minst mogelijke inspanning van hemzelf, zijn hond en zijn kudde op efficiënte en effectieve wijze zijn doel bereikt, namelijk het beheren van een natuurgebied.

Ik heb er deze week nog veel over nagedacht hoe je deze eeuwenoude wijsheid kunt toepassen in organisaties en ik weet nu al dat ik dat nog vaak zal toepassen.

 

Er was eens een schaapherder die met een voorzitter van een nog jonge vereniging in gesprek raakte. De voorzitter vertelde hem dat hij met een aantal anderen een vereniging had opgericht uit onvrede met de bestaande situatie en dat er veel ideeën waren voor verbetering. De vereniging was in eerste instantie positief ontvangen, maar het draagvlak leek af te nemen. Acties kwamen niet goed uit de verf, er was veel discussie, de animo voor bestuurs- en commissiefuncties was gering en de ledengroei stagneerde. Dit frustreerde de oprichters enorm omdat zij het gevoel kregen dat de achterban hen liet vallen. Ze interpreteerden dit alles als weerstand tegen verandering.

De schaapherder kwam op een idee. Hij vroeg de voorzitter om samen met het bestuur een dag met hem op stap te gaan. Met zijn jonge bordercollie Freak, die in training was als schaapshond, liet hij zien hoe je met hond en schapen een parcours kunt lopen. Freak werkte hard en enthousiast en liet de schapen flink rennen. Zodra één schaap een verkeerde kant op keek, rende Freak er al omheen om dit te corrigeren. Het gevolg was dat het koppel flink zigzagde, maar het lukte Freak en de herder om de schapen door alle poortjes te krijgen. Aan het einde van het parcours waren hond, schapen en herder flink aan het hijgen. De bestuursleden vonden het een prachtig gezicht. Zij prezen het enthousiasme en de inzet van de hond, zijn ‘will to please’  en zijn gedrevenheid.

Na een pauze haalde de schaapherder de wat oudere en ervaren bordercollie Floss erbij. Floss liep snel maar onopvallend met een ruime boog om de schapen heen, tot hij helemaal achterin het land was en ging daar plat op de grond liggen. Op een fluitcommando stond hij rechtop, op grote afstand van de schapen en bleef daar stokstijf staan. De schapen keken op en langzaam zochten zij elkaar wat meer op. Toen de schapen zo dicht bij elkaar stonden dat zij een koppel vormden, deed Floss een stap naar voren en .. de schapen begonnen langzaam te lopen, weg van de hond. Rustig kwam het koppel in beweging en met bijna subtiele bewegingen stuurde de bordercollie de schapen door het parcours. Keurige strakke lijnen, efficiënt en zonder merkbare stress bij de schapen. De bestuursleden keken verrast toe.

’s Middags had de groep het niet meer over nieuwe ideeën of nóg meer acties, maar over het winnen van vertrouwen, het creëren van draagvlak en de balans tussen rust en beweging. Het was hen duidelijk geworden dat de houding van de verenigingsleden een natuurlijke reactie was op de hyperactieve wijze waarop zij te werk waren gegaan. Ze waren enthousiast en gedreven, maar ook ongeduldig. Het gevolg was frustratie. De honden hadden hen moeiteloos laten zien dat er geen sprake was van weerstand tegen verandering, maar van een reactie op hun eigen gedrag. Dat konden ze veranderen en zo alsnog hun doelen bereiken.

 

Bron: Natuur werkt! Judith Zadoks en Tini van de Wetering

Herma Wichman
hermawichman@stipopdehorizon.nl